Op de vraag van mij collega of dit borstbesparend is bedenk ik later het antwoord: ‘Collega, ik hoop niet dat jij prostaatkanker krijgt. Maar als dat ooit gebeurt hoop ik dat de collega’s van je vrouw meer fatsoen zullen hebben dan te vragen naar de al dan niet nog aanwezige ballen na de noodzakelijke ingrepen”.
Maar op dit moment zei ik: ‘Nee, dat is geen optie meer’ en ben weggelopen.
En dan zou ik mijn leerlingen, prachtige mensjes in de dop, die mijn energie opslurpen maar me ook gigantisch voeden, hen zou ik met een nucleotide-kluitje in het riet sturen? Geen denken aan.
Ik neem een besluit.
‘Jongens en meisjes, leg allemaal je spullen neer. Ik wil jullie wat vertellen’.
In plaats van (5) had er (slot) moeten staan.
Beste Arjan, slot? Jij gaat de leerlingen iets vertellen, maar een reactie van hun kant kan niet uitblijven.
Als lezer verzoek ik je om een deel zes (6). Misschien ook deel zeven (7).
Als schrijver zeg ik: de keus is aan jou. Jij bepaalt waar en wat jouw grens is.
@ Ewald: Dankje! Beschouw ik als een compliment. En wie weet. Misschien toch niet voor niets ‘slot’ vergeten..?
Arjan, wat kunnen mensen toch ver over de fatsoensgrens gaan en wat beschrijf jij dat mooi! Ik blijf je graag lezen met welk onderwerp dan ook.
@Marie: Dankjewel! En tja …wat die collega betreft: Hij bedoelt het denk ik echt wel goed, neem hem ook niets kwalijk. Maar wil graag een inkijkje geven hoe het voelt aan de andere kant.
Volkomen terecht breng je jouw kant van het verhaal voor het voetlicht. Daarnaast breng je het ook nog eens mooi onder woorden. (Alhoewel ‘mooi’ niet past bij ziek en zeer.)
Arjan, ik heb je vervolgverhalen met toenemende verbazing gelezen. Ik heb er enkele bedenkingen bij.
Waarom wijs je jouw collega niet op jouw grenzen?
Waarom mogen jouw leerlingen wel energie slurpen en waarom wil je hen wel iets bijbrengen?
Waarom behandel je jouw collega als een nucleotide en jouw leerlingen als prachtige mensjes in de dop?
Hoe zie jij vriendschap? Is dat iets exclusiefs waar alleen sommige mensen deel van mogen uitmaken? (Als dat werkelijk zo is, dan ben ik ook een nucleotide.)
Wat heeft die mens jou misdaan? De verkeerde vragen op een onhandige manier gesteld?
Ik kan begrijpen dat je het moeilijk hebt, maar wat weet jij over je collega? Misschien heeft hij wel prostaatkanker.
Misschien is hij zijn ballen al lang kwijt. Misschien dat je titel daar naar verwijst?
Nele, ongevraagd bemoei ik mij ermee. Al zou de collega in kwestie prostaatkanker hebben … De vraag is ongepast en onbeschoft.
@Ewald: ik kan daar goed inkomen.
Maar, misschien heeft de collega wel Asperger. Er lopen wel meerdere on-gediagnosticeerde gevalletjes rond. Je vindt ze op alle niveaus van de maatschappij, in de politiek, in de medische wereld,…
(En in de thuiszorg krijg je wel dagelijks wat onbeschofte vragen…)
@Arjan: in jouw teksten kan je me niet overtuigen dat de collega kwaadwillig onbeschoft doet. Veel mensen drukken zich onbeholpen uit. Niet iedereen heeft altijd de juiste woorden klaar.
@Nele: Ik zal proberen je vragen te beantwoorden. Zoals ik in m’n verhaal heb proberen aan te geven, gebeurt er iets (collega stelt een vraag) en geef ik een antwoord waar ik later wat spijt van heb. Je hebt gelijk; ik had hem gelijk op mijn grenzen kunnen wijzen. En zoals je hierboven (in één van m’n eerdere reacties) kunt lezen, neem ik hem niets kwalijk. En ja ik zie vriendschap als iets exclusiefs. Niet in de vorm van dat je eerst ergens aan moet voldoen. Wel in de zin dat je met de ene mens nu eenmaal meer hebt dan met de andere.
@Nele: Nergens beweer ik toch dat deze collega kwaadwillig onbeschoft doet? Kijk anders eerst even naar mijn reactie van 19.52 (nog voor jouw vragen). Ik wil alleen maar het punt maken dat je als betrekkelijke onbekenden van elkaar (zoals je dat met collega’s kunt zijn binnen een grote organisatie) best wat reserves in acht mag nemen. Niet meer en niet minder. En ja leerlingen mogen mijn energie opslurpen. Dat is een gevolg van met hart en ziel voor de klas staan. En ook wil ik ze graag iets bijbrengen. Neem aan dat elke docent dat wil.
Nele, vanuit het niets tover je zomaar opeens Asperger tevoorschijn. Pijnlijk. Heel pijnlijk zelfs. Vooral voor mensen die ASS gediagnosticeerd zijn. En om deze mensen ‘gevalletjes’ te noemen …
Dat veel mensen zich onbeholpen uitdrukken heb je gelijk in. Daar heb jij zojuist blijk van gegeven.
Ik ken je al wat langer dan vandaag en neem aan dat je het minder ongenuanceerd bedoelt dan hoe het overkomt.
Weet wel dat mensen met ASS vaak eenzaam zijn en een geïsoleerd leven leiden.
Ewald, ik vond het net ook erg pijnlijk om de reacties van de anderen te lezen. Het waarde-oordeel dat ze meteen vormden op de foute collega. De foute collega is misschien inderdaad wel erg eenzaam.
En misschien krijgt de leraar het wel in zijn hoofd om over de ballen van zijn collega te gaan praten in de klas… Nog pijnlijker. Niet dat ik geloof dat Arjan dat IRL zou doen, maar alles is mogelijk in een verhaal. We wachten dus in spanning op deel zes.
@Ewald: voor de goede orde: ‘gevalletjes’ slaat op de ziekte zelf, niet op de mens. (Ik geloof dat de mens altijd meer is dan zijn ziekte of zijn diagnose.)
De ballen van de collega worden steeds interessanter. Ga zo door.
Sterk. Ik kom alle stukken later met aandacht lezen. In de juiste volgorde.
Dan zijn we het daarover eens, Nele.
Dankjewel Alice, Mien en Levja!
@Arjan, ik kan me jouw gevoel erg goed voorstellen. Ik vind juist dat je nog begripvol bent voor je collega. Het is inderdaad vast niet bot bedoeld, maar de onhandigheid die mensen hebben als ze worden geconfronteerd met andermans ellende, is vaak stuitend. Zo hebben veel mensen vaak iets meegemaakt, dat nog erger is dan jouw verhaal, en praten daar vervolgens volop door. Ben maar blij dat je nog geen gratis tip hebt gekregen over hoe ermee om te gaan.
@Lisette bedankt! Ja heel herkenbaar wat je zegt. Kan hier een boekenkast vullen met aangereikt tips. Anderzijds snap ik het ook wel weer: Mensen willen graag iets doen. Voelen zich machteloos. Zelf heb ik het afgelopen jaar echt geleerd dat je soms niets kunt doen. Machteloos bent. Enige wat dan overblijft is ‘aanwezig zijn’.