Ooit speelde ik in SDG, een harmonieorkest.
Kerstochtend gaf dit orkest een uitvoering van “Stille nacht, heilge nacht”.
’s Morgensvroeg door ons dorp blazen, rijden, blazend, toeterend de contradictie over “Stille nacht” maar intussen zoveel mogelijk lawaai producerend.
Met op de trombone ging ik per auto op pad en naarmate de nacht langer duurde, kreeg ik het lastiger. Er verzamelde zich spuug in de toeter en die moest eruit. Al gauw hadden mijn kouwe vingers niet meer de gelegenheid mijn hoorn schoon te krijgen maar ik moest door, gedreven door een onzichtbare geest.
Doorgaan doe ik nog steeds, nou met schrijven, dankzij hetzelfde zaad dat mijn vader heeft gezaaid.
Was hij maar metzelaar geweest, met een troffel en een waterpas.
Genoten van je belevenissen Joop. Ik kan me het helemaal voor de geest halen. En waren de Metzelaars niet bekende architecten? Volgens mij nog uit Rotterdam ook.
Met op de trombone ging ik per auto, loopt niet goed, verder beeldend stukje
Dank je, Levja. Helemaal gelijk, José.
Uit mijn verhaal : ‘De dood van Ome Willem’.