De schrijver zonder medelijden
hij laat de VorK via mij door een pij in het lijf drijven
van deze eigenwijze messenslijper
in zijn kelder zal het echter niet bij kletsen blijven
hij kan kletsen als de beste, noem het overdrijven
via pesten en verwensen kan hij groter lijken
ik zie hem happen naar lucht maar kan niets binnen krijgen
handen grabbelen vlug maar zijn vingers die zwijgen
gerochel uit de keel als de ogen verwijden
hij vocht met heel zijn vermogen om te strijden
maar de schrijver verlost hem uit zijn lijden
ijverig tikkend of hij trots is op dit einde
hij schrijft dit, het doet hem weinig
ik leef het en hij voelt zich veilig
de schrijver zonder medelijden.
Wie schrijft, die blijft.