Door het raam komt het fluitgeluid van vogels naar binnen. Het is april en onze gevederde vrienden beginnen aan het bouwen van nesten.
Denkend aan school schiet mij de eerste Nederlandse zin binnen. Het werd rond 1100 geschreven in een Engels klooster door een Vlaamse monnik. Hij had zojuist zijn ganzenveer aangescherpt en probeerde deze uit op de laatste bladzij van het boek waaraan hij bezig was.
“Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?”
Vrij vertaald: Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve jij en ik; waar wachten we nog op?
Of er in 2100 nog Nederlands geschreven wordt, staat te bezien; alles verandert, veel verdwijnt.
Behalve het jaarlijkse fluitgeluid van nestelende vogels.
Goed systeem. Ik lees.nu dat het thema “olla” vaker, zelfs heel recent, is gebezigd. Waarschijnlijk door vijftigers of zelfs zestigers …