Mijn Afrikaanse man, hij liep voortvarend weg uit zijn vaderland, en ik noemden ons zoontje Boucan.
Dieudonné, zo zwart als roet en ik, Maria, als een maagd zo wit, produceerden een crème specimen. Op zijn billen stond, heel grappig, een poepbruin rasterwerkje als van een grill.
Boucan deed zijn Franse voornaam eer aan. De decibellen die hij voortbracht, deden niet onder voor het Dutch hardcore festival, ‘Pokke Herrie’.
Doorgedraaid stuurde zijn vader hem op zijn achttiende naar de Kaaimantrog, het diepste punt van de Caribische Zee. Hij zou er een man worden en het schreeuwen verleren. Boucan monsterde aan op een schip, ‘De Boekanier’. Hij stuurde ooit nog een kaartje met een zeemeermin en schreef: ik kom nooit meer weerom.
Wat mij betreft mag zoon in meervoud. Sterk stukje.
@Levja, ik geef je volkomen gelijk en verander het.
Zelf(s) denk ik nog verder en dan aan homo sapiens.
Mili, bijzonder en exotisch verhaal met grappige details als “crème specimen” en “Pokke Herrie”
Het “poepbruin rasterwerkje” doet me aan Gerard Reve denken.
Een opmerking: ik vind dat de eerste zin wel veel komma’s bevat. Mijne inziens kan er minstens één weg. (achter ik)
@Nel, het Franse woord ‘boucan’ staat naast herrie ook voor houten rooster. Vandaar. Over de komma’s dubde ik. De bewuste komma doe ik weg. Merci.
Wat een fantasie! Heel bijzonder stukje!
Ik had het verband met boucan niet gelegd, Mili,
En dat, terwijl ik het motief nb in mijn eigen verhaal ook had gebruikt (de droom over het roosteren van vlees)
Jij hebt het motief ingenieus verwerkt. Chapeau!
@Nel en @Irma, dank voor jullie fijne reacties.
Mooi ‘er was eens een’ sprookje.
Gr. + <3,
Chris