“Hoe heet je?” vroeg ik.
Het jongetje zei niets.
“Waar zijn je ouders?”
Nog steeds niets.
Ik keek om me heen. Ik had niemand in het bos gezien. Het jongetje pakte mijn hand en ging tegen me aan staan. Ik keek nogmaals om me heen en besloot toen om hem mee te nemen naar het politiebureau.
“Nog een laatste vraag, agent. Als hij van niemand is, mag ik hem dan hebben?”
“Ja,” zei de agent, “als zich binnen een maand niemand meldt, is hij van u. U moet hem dan wel inschrijven natuurlijk. Het is allemaal nog onzeker, maar u zou alvast kunnen nadenken over een naam.”
“Dat is een goed idee. Dank u wel, agent.”
“Graag gedaan, meneer. Goedemiddag.”
Grappig!
Heeft gewoon mijn