Vol verwachting trokken we naar onze nieuwe woonplaats. Dichtbij het werk van mijn lief, verder mij alleen bekend van vroeger familiebezoek.
De wijk waar we neerstreken, was flink opgeknapt. Mooie huizen, met veel ruimte. Maar op straat was het niet fijn.
Bierkratjes waren de stoelen waarop in de deuropening werd gezeten, scootmobiels dienden als racewagens voor de kinderen. Witbrood, cola en bier vulden hun winkelkarretjes.
Ooit zag ik een achtervolging door iemand met een gigantisch mes.
’s Nachts ging bij de onderburen alsmaar de bel voor heimelijke zaakjes. En onze buurvrouw verkocht zichzelf.
We woonden in een verbouwd getto, waar de oude mores nog heersten. We ontmoetten een andere wereld. We zijn vertrokken, omdat we de kans hadden.
Wij wel.
@Lisette: haha, de eerste zin zette me op het verkeerde been. Ik verwachtte dat de mensen die verhuisden ‘zichzelf zouden verbeteren’ en dan kwam de tweede alinea. Knap.
Mooi stukje, Lisette. Helaas lukt het velen niet om te ontsnappen uit hun getto. Veilig weggestopt worden ze te weinig gezien en gehoord.
Zuster Lisette,
Dit doet me erg denken aan de Ijsbaanflat in Gorinchem waar ik een tijd heb gewoond.
Ik woonde bij een maat van me in en zou er een dik boek over kunnen schrijven.
Lisette, een mooie beschrijving, heel herkenbaar!
In zo’n wijk gelden eigen regels.