We hebben een ijzeren gestel. Altijd. We zijn nooit ziek. Echt niet, nooit. Nu zijn we op vakantie. Echtgenoot is ziek, zoon is ziek en dochter is ziek. Op vakantie zijn we klaarblijkelijk niet van ijzer. Af en toe zijn we dus toch wel ziek. Ik niet trouwens. Op vakantie ben ik verpleegster en huishoudster. Waarom gaan we eigenlijk op vakantie?
Ik weet het alweer. De zieken slapen inmiddels allemaal. Volledig schoon is mijn familie aan de slaap overgeleverd. Als een dief in de nacht ben ik weggeslopen. Het water van het meer is in de nacht nog steeds azuurblauw. Warm ook. Met een biertje en een sigaret én mijn voeten in het water is de vakantie best wel oké.
Dan af en toe alleen je vakantiegevoel krijgen. Mooi beschreven
Nachtzuster Annemieke,
Wat moet ik zonder jou beginnen?
Vork.