Mijmerend zet ik een bakkie, terwijl ik carnavalsspullen opruim. Onder de grote rivieren trekt het gerstenat zich terug uit de uiterwaarden. Knillis is begraven, het Kuus verbrand en de prinsen onttroont. Oeteldonk, Lampegat en Kuussegat verdwijnen van de kaart, want er moet weer gewerkt worden. De kasteleins happen vandaag haring, maar de gewone Brabander, zoals ik, moet het doen met een askruisje en zes weken soberheid.
In de gootsteen vind ik een besmeurd bakje carnavalsmake-up. Mijn maag rommelt. Mmm, eieren met spek! Ik zet een koekenpan op het vuur. Weer valt mijn oog op de make-up. Eigenlijk zonde. Ik krijg het niet over mijn hart de eieren te breken en schmink ze. Zo, die blijven toch wel 40 dagen goed?
(K)eigoed!
Thx @Levja!
@GJ uitgeraast schrijf je lyrisch