Waterleidingduinen, enkele jaren geleden. Het was juli en boven de 30 graden. We wandelden langs een van de kanalen. De hellende oever ernaartoe was begroeid met stekelige planten. Rechts van ons een kale vlakte met hier en daar een struik. Er was nauwelijks wind. Ik kreeg het erg warm, werd paniekerig.
‘Ik wil daar even zitten,’ zei ik. Ik wees naar een struik met een klein plekje schaduw.
‘Je gezicht is knalrood.’ Je was bezorgd en plensde water over mijn hoofd en pet. ‘Ik wil je wel naar het kanaal tillen.’
Ik dacht aan de stekels. ‘Nee, niet nodig.’
Het ging beter. We bereikten het strand, namen een duik in de zee. Het water verkoelde me verder. Ik genoot weer.
Een mooie herinnering. Een hechte band.