De schoolmeesterswoning van Bijsterheide had decennia leeggestaan. Het was de ideale woning voor mijn bruid en mij.
Een paard-en-wagen reed voor: de buurvrouw kwam kennis maken. Ze zag eruit als een godsvruchtig mens van het zwarte-kousen-type. Ik nodigde haar uit in de salon, maar lang bleef ze niet. Eén blik op de bijzettafel, een verbijsterde blik op mij, en weg was ze.
De ogen van het dorp waren daarna op mij gericht, beschuldigend.
“Met wie pleeg je overspel?” vroeg mijn vrouw nadat ze van de markt kwam. Ze pakte haar biezen. Ze wilde geen antwoord horen.
De dominee kwam tussenbeide met zijn typisch dialect. “Van ichtbreuk is geen sprake, de bijzittafel wijst niet op overspil zoals de ongelittirde damis dinken.”
Da’s geen dialect. Hier ontbreken slechts de hoektanden en staan de middelste snijtanden iets te ver uiteen.
De verbastering bijzet-bijzit komt voor mij onvoldoende uit de verf. Op zich geen slecht uitgangspunt.
Met vriendelijke groet,
Chris
Van bovenstaand ‘met wie pleeg je overspel’ kwam ik op de verleden tijd van pleeg, in de 19e eeuw en in diverse dialecten ‘ploeg’. Van daar is het uiteraard maar een klein stapje naar het nummer ‘Too wet to plow and too hot to fish’, ofwel in de country-versie van Dusty Drake of Bob Center, danwel in de m.i. superieure bluesversie van Johny Shines.
Ploeg verder!
Chris
Beetje gekunsteld.
En zo ineens terug in de tijd. Maar wat is tijd?