Hout van het vuur knettert, regen drupt, beschenen door de maan.
De vlam stijgt op, de wind ligt neer. Hoe moet het ooit nog verder gaan?
Zij was reeds lang op zoek, maar was voortdurend dwalend.
Een verbonden ziel, zou het bestaan of was zij nu toch malend?
Die mooie woorden, dat gedicht, is de dichter niet slechts baz’lend?
Zij is geroerd, geraakt, vereerd en toch ook hevig aarz’lend.
Hoe mooi, treffend, boeiend had de dichter haar weten te raken.
Wat moest zij er mee, kon zij er mee? Kon zij niet beter staken?
Samen hebben zij de roep gehoord, de roep tot elkaar te komen.
Die nacht! Heeft hij haar teer bemind? Helaas het was slechts in hun dromen.
Recente reacties