Ik schiet wakker uit mijn slaap, ik moet naar je toe. Zonder na te denken sta ik op.
In mijn korte broek en T-shirt loop ik door de gang. Die lange gang, die nu nog killer en kouder aanvoelt dan normaal. Het is leeg om kwart over vier. Uit diverse kamers hoor ik piepjes.
Ik sta naast je bed en houd je hand vast.
Jij ligt daar, stil, bewegingloos.
Je slaapt. Al dagen.
De zuster aan je voeteneind kruipt onder het dekbed.
Als ze tevoorschijn komt houdt ze een jongetje vast.
Ik vraag hem op mama te passen en knip zijn navelstreng.
Ik geef je een kus en loop terug door die lange gang, als troste vader van onze engel.
Ik vind dit een heel mooi verhaaltje.
Is er iemand die “als troste vader” misschien kan wijzigen. Als, en indien nodig/gewenst.
Dan is dit een verhaaltje waar je trots op mag zijn.
Toch blijft het apart dat je iets leest zoals je denkt dat het er staat.
Het moet inderdaad ’trotse’ zijn
En bedankt voor je reacties.