Ze liep naar binnen en leidde hem naar de tafel. Het jochie kon nauwelijks op zijn benen staan. “Ga hier maar even zitten dan haal ik wat eten en drinken voor je.” Ze smeerde drie boterhammen en schonk een glas melk voor hem in. Zelf nam ze koffie. Binnen de kortste keren had hij alles naar binnen geschrokt.
Toen begon hij te vertellen. Het hele gezin was opgepakt en in een trein gesmeten. Alleen hij had weten te ontkomen. Nu leefde hij op straat en sliep in portieken.
Ze stelde hem gerust en liet hem de schuilplaats op zolder zien waar al vier andere mensen zaten ondergedoken. Eentje meer of minder maakte ook niet meer uit. De bevrijding naderde immers.