De lift geeft ons een paar besloten momenten. Je intrigeert, ongepast staar ik je aan.
Eerst draaien jouw ogen langs mij; alsof ik er niet ben, zolang je me niet ziet.
Maar, hoe meer je me niet ziet, hoe reëler ik voor je word. Terwijl je ogen mijn aanwezigheid langzaam erkennen, zie ik een reflex in jouw blik. Angst? Voor mij, terwijl je me nooit eerder zag?
Hoewel jouw ogen hun reis langs mij willen vervolgen, weet ik ze te binden met de mijne. Je knippert, maar kijkt nog niet weg. Net met die beweging geef je mij een blik op iets dat dieper ligt, wat we beiden liever niet tonen. Ik herken de eenzaamheid die nu tussen ons hangt.
dit is verschrikkelijk herkenbaar dat het pijn doet