Hoog boven de mensenmassa in beide lengte en intelligentie. Zijn warrige, maar geordende krullen staken boven zijn lange, zwiepende jas uit. Zijn blik was koud, zijn stem spottend, zijn woorden meedogenloos. In de ogen van velen was hij geen mens, maar een machine.
Toen ontmoette hij een vriend. Twee oren die aandachtig luisterden, een warme stem die hem niet alleen aanmoedigde, bewonderde, maar ook corrigeerde als het nodig was. Ze werden onafscheidelijk, werkten samen als één geoliede machine en vertrouwden elkaar blindelings.
Langzaam werd de man mens, ondanks zijn scherpe woorden, en zag hij dingen die hij zonder dit gevoel nooit zou hebben gezien. Dat gevoel dat hij nooit eerder had gehad– het benauwde gevoel dat je om iemand geeft.
Van de eerste zin begrijp ik niets. Ik denk dat die zin taalkundig bezien niet klopt. Van de tweede zin begrijp ik ook niet veel. Daar lijkt het feitelijk niet te kloppen. Krullen die boven een jas uitsteken… dan denk ik automatisch aan borsthaar. Hoofdhaar rust op een kraag van een jas. Of danst erop voor mijn part. Maar boven de kraag uitsteken?
Dan moet iets wel van onder de jas vandaan komen.
@ineke …ik zou willen zeggen, lees het nog eens, maar dan met je ogen dicht en voel het gewoon. ik vond het prachtig, maar misschien voel ik me aangesproken.
Ik begrijp je wel, maar ik ervaar het niet zo. Wat er bedoeld zou kunnen worden in die eerste zin, daar heb ik wel een idee van, maar de zin is krom. Loopt niet.
Voor mij werkt dat soms, soms niet. Als ik hem door heb is het fijn maar als ik de zin niet in 1 keer in me op neem is de rest van de alinea gelijk verpest, helaas.