De zojuist geslepen bijl lag op een houtblok, klaar voor gebruik. Nu Harry nog. Hij zal zich moeten neerleggen bij zijn plaats in de voedselketen. Aardse wetten. Ik opende de kooi. Het imposante dier stapte behoedzaam heen en weer – had hij het in de gaten? Met een plotse uithaal greep ik zijn poten. De vleugels probeerde ik met m’n andere hand in bedwang te houden, maar de haan klapwiekte wild om zich heen, god wat een kracht, ik kreeg er geen vat op. In het gevecht wist hij zijn poten los te wrikken en luid krijsend sloeg het duivelse beest met zijn sporen dwars door mijn wang. Vloekend en bloed spuwend moest ik het laten gaan. Geen kippensoep vandaag.
Geen bijl nodig joh, gewoon de nek breken.
Mijn opa deed het altijd met een bijl, hing daarna het dier op aan zijn poten en al snijdend dropen langzaam de ingewanden naar beneden; pas in China zag ik dat het ook anders kon. Na het bestellen van een kipschotel werd een beest van het erf geplukt, de nek ontdaan van veertjes, een snelle snee door de slagader, het bloed opgevangen, en binnen een uur stond het gerecht op tafel, inclusief kippensoep.
Geweldig. Ik zie het voor me, dat is natuurlijk iets minder geweldig.