Door dat raam op het noordoosten is hier het licht heel de dag hetzelfde,’ zegt Maarten, ‘net als in Rembrandt zijn atelier. Ideaal.’ Samen staan we voor dat grote raam. Naast ons zijn schildersezel. Buiten is de polder. Graan, aardappelen, kool en kassen. Het meanderende eeuwenoude beekje. Wuivende bosschages. Zwanen en hazen. Hoog boven het veld bidt een valk. Witte wolken drijven langs een hemelsblauwe lucht. In de verte de skyline van de stad. Traag schuift een wolk voor de zon; donkere schaduwen glijden over het land, de kassen, het water.
‘Eeuwig zonde,’ fluistert Maarten. Ik begrijp waar hij op doelt. De polder wordt een industrieterrein met torenhoge bedrijfshallen. Alles zal hier in een heel ander licht komen te staan.
Recente reacties