Er was eens een tomaat met wel twintig rode haren. Zij lachte niet maar snikte luid. ‘O, haal die haren er toch uit!’
Maar niemand, niemand die dat kon. Ze wilden wel. maar ach…
Twintig rode haren werden almaar langer. Niets was er aan te doen…
Toen de tijd van ’t plukken kwam. En een echte prof hen keurde. Schudde hij heel streng zijn hoofd ‘Wat doe jij hier, jij harige?’
Toen kwam daar het zoontje aan. ‘Ach pappie, wat is dat? Zij heeft allemaal rode haren. Net als ik. Zie je dat?’
Professor knikte. ‘Hier mijn zoon, voor jou.’
Jongen lachte. Pakte snel en fluisterde zacht: ‘Ik bewaar jou, lief tomaatje.’
En zij roodharigen leefden nog lang en gelukkig.
Recente reacties