Terwijl ik haar uit bed haal, begint ze met haar ‘gromgrom’ flarden van haar 94 jaar lange leven aan elkaar te rijgen. Tot haar 80ste nooit ziek geweest, ze vindt het vreselijk om hulpbehoevend te zijn. Zij schrijdt op hakjes achter haar rollator. “Ik ben geen cent meer waard”, zegt ze herhaaldelijk. “Ik reed tot voor kort nog auto en ik was altijd heel zelfstandig.”
Haar zoon van 71, die ik uit bed gebeld heb, zorgt de hele dag voor haar, geduldig en liefdevol.
We krijgen thee, in porseleinen kopjes.
“Het is toch zo’n goede jongen”, stelt ze terwijl ze zijn sokken oprolt.
Om daarna tegen hem te zeggen: “Lieverd, ga je haar eens kammen, je ziet er onverzorgd uit.”
teder raakt de tekst menselijke snaren, mooi gedoseerd