Er was eens een prinses, ze was zo lelijk als de nacht. De koning en koningin sloten haar bij haar geboorte op in de hoogste toren van het kasteel, zodat niemand het gedrocht ooit zou hoeven te zien. De enige vrienden die de prinses had waren de raven, de eksters, de uilen en de kauwen die haar ’s nachts kwamen bezoeken.
Op een nacht grepen de klauwen van de vogels in de prinses. Ze tilden haar op, zo door het raam heen, en vlogen haar door de nachtelijke hemel naar een koninkrijk ver, ver weg.
De inwoners van het koninkrijk waren foeilelijk, afschrikwekkend, nog verschrikkelijker dan de prinses. Ze werd met een groot feest onthaalt.
In het land der blinden…
Recente reacties