Er zat een klein vies vliegje op de neus van de ijdele dame. Met haar ogen groot als appels staarde ze voor zich uit. Ze dacht na over haar nieuwe buren met de zeven papegaaien.
Ik zat tegenover de dame en las de laatste bladzijden van mijn boek. Het ging over een eenzame en relatief weinig succesvolle man. Hij was buschauffeur, maar niemand wilde met hem mee.
Ik keek weer op naar de neus van de ijdele dame.
‘Mevrouw, mevrouw!’ riep de eenzame buschauffeur plotseling. ‘U lijkt me zo ijdel, maar u heeft een vlieg op uw neus. Kom anders in mijn bus en kijk in mijn spiegel.’
De dame schudde haar hoofd.
Het vliegje vloog weg.
Recente reacties