Schrijf mee!
« »

Communicatie, Fictie, Mensen

Dooddoener

18 april 2011 | 120w | Theo van Rijn | 0

Zijn zichtbare aanwezigheid werd door de schaduw aan de rouwstoet onttrokken. Toen ik hem gewaar werd, was mijn nieuwsgierigheid direct gewekt. Ik vroeg hem of hij er bezwaar tegen had wanneer ik naast hem kwam zitten. Zonder woorden verschoof hij een stukje. Ik legde dat uit als stilzwijgende toestemming en nam plaats.

Nadat we een tijdje stil naast elkaar zaten, werd mijn nieuwsgierigheid me te veel.
“Wat bent u aan het doen?” vroeg ik de man, terwijl ik mijn wijsvinger op zijn schetsboek richtte.
“Wilt u ze zien?,” vroeg de man en hij stak me uitnodigend zijn tekeningen toe. Dwalend door pagina’s vol teraardebestellingen, keek ik mijn metgezel peinzend aan.
Met: “mijn beroep is begraficus,” werden de deprimerende tekeningen verklaard.

Waarderen en delen

Waardeer je dit stukje van Theo van Rijn of juist niet? Geef hieronder een en/of deel het met anderen!

soortgelijke stukjes

3 reacties

Reageren

120
Wees geen muurbloem, laat je mening achter!
Houd het netjes. Je hebt 120 woorden. Huisregels.

Heb je dit stukje ook al gewaardeerd?

Geen zin om de volgende som op te lossen? Log dan in! * De CAPTCHA-code is verlopen, probeer opnieuw.


« »