Zijn zichtbare aanwezigheid werd door de schaduw aan de rouwstoet onttrokken. Toen ik hem gewaar werd, was mijn nieuwsgierigheid direct gewekt. Ik vroeg hem of hij er bezwaar tegen had wanneer ik naast hem kwam zitten. Zonder woorden verschoof hij een stukje. Ik legde dat uit als stilzwijgende toestemming en nam plaats.
Nadat we een tijdje stil naast elkaar zaten, werd mijn nieuwsgierigheid me te veel.
“Wat bent u aan het doen?” vroeg ik de man, terwijl ik mijn wijsvinger op zijn schetsboek richtte.
“Wilt u ze zien?,” vroeg de man en hij stak me uitnodigend zijn tekeningen toe. Dwalend door pagina’s vol teraardebestellingen, keek ik mijn metgezel peinzend aan.
Met: “mijn beroep is begraficus,” werden de deprimerende tekeningen verklaard.
Beste Theo van Rijn, welkom op 120w! We vinden het leuk dat je meeschrijft op onze site! Als je vragen of opmerkingen hebt horen we het graag, bijvoorbeeld op ons schrijversforum. En vergeet niet dat je altijd in gesprek kunt gaan met je collegaschrijvers via de reactiepanelen.
Groeten en veel 120 woorden lees- en schrijfplezier gewenst!
De 120w-redactie