Besluiteloos zweefde mijn hand boven de schaal met gefrituurde snacks. Ze leken niet op de gebruikelijke kroketjes en bamihapjes. “Insecten,” zei de ober bemoedigend. “Het produkt van 2011. Het is alleen even wennen aan het idee. Proef, en u bent direct om.” Ik aarzelde. Voor mijn oog verscheen het beeld van een grote groene sprinkhaan met lange poten. “Wat is dit, ober?“ Met mijn vinger wees ik een gespikkelde lekkernij aan. “Een balletje van meelwormenpesto, mevrouw.” Die wriemelende maden at onze Japanse nachtegaal vroeger ook altijd. Levend. Mijn moeder bewaarde de griezels in een doosje. Op een dag waren alle wormen in enge vliegen veranderd. Daar moest ik even aan denken. Een golfje zuur vocht klom langs mijn slokdarm omhoog.
Het zal ongetwijfeld heel voedzaam en gezond en vooral trendy zijn, maar ik begin er niet aan.
Ik sla even over…