Ik logeer bij familie in Florida. Voor de vrouw des huizes heb ik een paar mooie zelfgemaakte zeepjes meegebracht. Ze worden bewonderd en op het dressoir gelegd. āOn displayā voor iedereen.
In de badkamer gebruik ik mijn eigen zeep en leg mijn forse stuk zoutzeep daar op de vensterbank.
Na een week zeg de gastvrouw misprijzend, in haar New Yorkse accent vol ijzervijlsel: āDie zeep van jou is wel snel op zeg!ā Ik begrijp haar niet.
Aan het eind van de drieweekse logeerpartij komt de aap uit de mouw: De heer des huizes heeft al die tijd mijn zeep gebruikt! Hij grijnst. Betrapt! Zijn vrouw trekt een lang gezicht. Mijn presentjes liggen bij het afscheid nog op het dressoir, onuitgepakt.
Een zeperd! Niet je stukje, dat is goed uitgepakt.