Nu hij zelf de hoofdrolspeler van een sprookje is begrijpt hij dat er iets is wat hij meer vreest dan wat ook. Niet de driekoppige draak uit wiens klauwen hij de schone jonkvrouwe zal bevrijden. Ook niet de afzichtelijke toverkol die volgens de profetieĆ«n een vloek op hem zal uitspreken. Waar hij werkelijk bang voor is is dat het sprookje op een goede dag afgelopen zal zijn. Dat hij de rest van zijn tijd zal moeten doorbrengen op een troon, versierd met de grootste opalen en topazen, die hij uit de schatkamer van een onwelriekende geschubde dwerg buit maakte ānog lang en gelukkig levend. Hij is bang voor de olifant, die met zijn lange snuit het verhaaltje zal komen uitblazen.
Recente reacties