‘Beste Frans, wat kan ik voor je doen?’
‘Meneer pastoor, ik wil een afgalaat verdienen. Wat moet ik daar voor doen?’
‘Je bedoelt waarschijnlijk een aflaat?’
‘Nee meneer pastoor, ik wil echt een afgalaat.’
‘Wat is dat, ik ken dat woord niet.’
‘Het is wat gênant om te vertellen …’
‘Je hoeft je hier nergens voor te schamen mijn zoon, ik ben wel wat gewend.’
‘U moet weten dat ik een zeer moeilijke stoelgang heb.’
‘Je bedoelt dat je last hebt van verstoppingen?’
‘Ja meneer pastoor, tot bloedens toe; ik heb alles geprobeerd.’
‘Maar Frans, dan moet je niet bij mij zijn maar bij je huisarts.’
‘Ben ik geweest. Heeft me niet kunnen helpen. Ik heb mijn hoop op u gesteld.’
Recente reacties