Ik nam de metro van Rotterdam naar Den Haag en kwam terecht tussen een groep scholieren, hun juf en een moeder. De juf schatte ik rond de zestig, de kinderen op tien, elf jaar; groep zeven op pad!
‘Hoi, we hebben wifi,’ riep een jongen.
De juf vroeg: ‘Hoe laat gaan jullie eigenlijk naar bed?’
Vooral de jongens boden tegen elkaar op: tien uur, elf uur, twaalf uur, in het weekend om twee uur.
‘Dat is veel te laat.’ Juf schudde het oude wijze hoofd.
‘Wat doen jullie dan?’
Gamen, met de I-pad spelen, muziek luisteren.
‘Weten jullie wat die glazen huisjes zijn?’
‘Kassen juf.’
‘Wat groeit daar?’
‘Gewassen, zoals bananen, kiwi’s en sinaasappels.’
‘Google eens op waar groeien bananen.’
@José, een aardig verhaal, maar er mankeert nogal wat aan de interpunctie. Daarnaast valt het op dat van iedereen de leeftijd geschat wordt, behalve van de tweede juf.
– De juf vroeg ‘hoe laat gaan jullie eigenlijk naar bed?’
Na vroeg hoort een dubbele punt te staan. Hoe hoort met een hoofdletter,
– Vooral de jongens boden tegen elkaar op: ‘tien uur, elf uur, twaalf uur, in het weekend om twee uur.’
Hier wordt niet één bepaalde persoon geciteerd, daarom niet tussen aanhalingstekens. Een dubbele punt is voldoende. Het alternatief is, elk antwoord apart tussen aanhalingstekens en dan steeds met een hoofdletter beginnen.
– Juf schudde het oude wijze hoofd.‘ Wat doen jullie dan allemaal?’
Hier is het eerste aanhalingstekens tegen de punt van de voorgaande zin geplakt. Je kunt ook zeggen dat er een spatie staat tussen dat aanhalingsteken en het eerste woord.
– ‘Gamen en met de I-pad spelen.’
Omdat de kinderen dat niet in koor gezegd zullen hebben, is het beter om eraan toe te voegen wie het zei. Anders vervallen de aanhalingstekens en dan kan er geschreven worden dat de kinderen over het algemeen aan het gamen waren of iets dergelijks.
– ‘Kassen juf.’‘ Wat groeit daar?’‘
Voor dit antwoord geldt hetzelfde als de voorgaande opmerking.
Wanneer iemand anders aan het woord komt, hoort er op een nieuwe regel begonnen te worden.
– ‘Kassen juf.’‘ Wat groeit daar?’‘
Hier klopt iets niet met de spaties en daardoor klopt het woordenaantal ook niet.
Ook hier wordt een aanhalingstekens tegen het voorgaande woord aangeplakt en is er een spatie geplaatst tussen het aanhalingsteken en het eerste woord van de volgende zin.
Jammer dat juf twee in het geheel niet aan het woord komt. Ze lijkt in je verhaal alleen de functie te hebben van “tweede juf”. Ze overigens ook nog maar zo een moeder kunnen zijn die mee gaat op excursie.
dank @Ineke, ik heb het stukje aangepast en de ‘ tweede juf’ er uitgehaald. Qua inhoud probeer ik duidelijk te maken dat de kinderen enerzijds al wereldwijs zijn of doen, anderzijds nog heel naïef.
@José, de inhoud van je verhaal komt wel over.
Je hebt goede aanpassingen gedaan, maar je bent er nog niet.
Wettelijk gezien zal het niet zo zijn dat je een hele klas aan kunt treffen buiten de school en dat de juf dan geen versterking heeft van andere leerkrachten en/of ouders. Hier komt de geloofwaardigheid van je verhaal in het geding.
– Wat doen jullie dan allemaal?’
‘Gamen’; ‘Met de I-pad spelen’; ‘Muziek luisteren’.
Het gaat hier om een opsomming van antwoorden, net als eerder in het stuk. De aanhalingstekens zijn dan niet juist, of je moet duidelijk maken wie wat zegt. Komma’s in plaats van puntkomma’s.
– ‘ Wat
– ‘ Allemaal
Deze zinnen laten een spatie zien tussen aanhalingsteken en woord.
@Ineke, nogmaals dank voor je reactie, ik heb je suggesties overgenomen. Overigens is het denk ik nog wel een discussiepunt of een verhaal geloofwaardig is, als je niet alle informatie er in op neemt. Ik ben nu dicht gebleven bij wat ik feitelijk hoorde en zag. Er waren inderdaad twee volwassenen bij de groep en een was duidelijk de juf, de ander vermoedelijk een begeleidende moeder. Ook qua leeftijd klopte dat wel. Leuk vond ik dat de juf de kinderen actief uitdaagde, bijvoorbeeld over die kassen. Zo’n uitdrukking als ‘die glazen huisjes’ zou ik zelf niet hebben verzonnen.
@José, de geloofwaardigheid van een verhaal hangt voor een groot deel van de lezer af. Heeft die geen kennis van zaken, dan kan iets maar zo worden aangenomen.