Tim vond eind augustus een kamer in Utrecht. Tijdens de introductieweek van de studentenvereniging kwam hij Suus tegen, derdejaars en al twintig. Ze bood aan met hem de stad te verkennen.
Even later liepen ze langs de Oudegracht en door de Dorstige Hartsteeg.
’Ik weet wel een leuk café Tim, de Bedstee, dat is hier dichtbij.’
In de warme kroeg voelde Tim iets kriebelen, maar er kwam niet meer uit dan ‘best een leuke stad Utrecht’.
‘Je mag mijn kamer wel even zien, ik woon op een zolder in de Schoolstraat.’
Hij liep met haar mee, de trappen op.
De volgende ochtend keken ze vanuit het smalle bed door het tuimelraam naar de grijze lucht.‘ Nou ben je ontgroend Tim.’
Mooi Jose. Veel verhaal in weinig woorden zonder dat het ‘gehaast’ overkomt.
Hardsteeg.’ Ik = ‘Ik
Hij liep met haar mee – misschien op een nieuwe regel zetten?
Even later – ook op een nieuwe regel?
Leuk verhaaltje, Jose.
Dank, Corina, ik heb je suggesties overgenomen. Alleen die steeg heet echt Dorstige Hartsteeg met een t, daarom past de naam in een romantisch verhaaltje
De Dorstige Hartsteeg komt uit op de Oude Gracht, maar zo’n gastvrije bedstee heb ik in Utrecht helaas nooit gevonden.
Aardig stukje over een losbollige tijd.
Met vriendelijke groet,
Chris
Haha, ik had het over de komma. Deze stond achter Hartsteeg.’
Nu staat het vervolg op een volgende zin. Opgelost.
Ik vind het juist een originele manier om dorst in je verhaaltje te schrijven.
Zo kan het lopen ja
Persoonlijk had ik in de laatste zin ‘en keken ze vanuit het smalle bed door het tuimelraam naar de grijze lucht’ mooier gevonden.
Je eigen studententijd?
Dank, Karin ik heb je suggestie overgenomen! Henk, het slaat niet speciaal op mijn studententijd, hoewel je toen wel een cafe de Bedstee had