De zon net over daken. Van richting veranderd. Verzitten. Aanraken. Diepe glaasjes. Katten en katers. Veel schuim, weinig koffie. Twee speculaasjes.
Koud onderweg. Onderbroken. De zon al onder. Verkiezen. Verplaatsen. Bootje kopen. Klussen met kijkers. Technischwonder.
Over kwastjes, hoofd, hart en voorraadkastjes. Buiten donker. Zin in dekens. Niet zitten, maar liggen. Er op, of er onder.
Een ei. Met een monster er in. Kip zonder kool en proza verkopen van een rijmkoningin.
In bad met Kroko. Eendjes redden. Vingervlug. Verliggen. Verleiden. Onder dekbedden.
Op de tast en door muren de buren verassen. Lucht happen. Adem te kort. Tijd op. Naar het Westen verkassen.
Ik klein om jou. Jij groot in mij. Min min = plus en echt goud is roestvrij.
Erg mooi!