De stad was cyclopisch. Pas toen de laatste van zijn soort probeerde erin te ontsnappen aan zijn achtervolgers, werd hij zich daarvan bewust.
Geen parken. Slechts vierkante, rechthoekige, pyramidale gebouwen. Brede, helverlichte lanen en winkelstraten, zonder voedsel om zijn honger te stillen maar vol van koopjes.
Hij hield zich schuil in schaduwen, veraf van verlichting. Buiten de lichten waren de schaduwen en de robots die de schaduwen veroorzaakten nooit ver uit de buurt. Hij had geen idee in welke richting hij zich begeven moest.
Er was een toren, hoger dan andere, aan een laan breder dan andere lanen. De schaduwen dreven hem er onwillekeurig en vastberaden heen. Hij was een anomalie die moest geconfronteerd worden met de structuur van volmaaktheid.
@Jozef, een mooie reeks verhalen, waarbij elk verhaal ook op zichzelf staat.
Ineke, het was precies de bedoeling dat de verhalen als een reeks maar ook afzonderlijk zouden kunnen gelezen worden.