“Het waren er zo veel, van sommigen weet ik de naam niet eens” antwoordt hij.
Mijn hersens staan stil. Onmiddellijk.
Opeens blijkt het huis waar ik me veilig voelde gebouwd op zand. Fundamenten storten in.
Het gesprek stokt. “Ik ga naar bed” zegt hij. Ik ga mee. We vrijen met gesloten ogen en gesloten harten. Langzaam vertraagt zijn ademhaling. Hij slaapt. Ik kijk om me heen en voel me een vreemde in mijn eigen huis, naast deze man die ik niet blijk te kennen na 10 jaar. Stil verlaat ik het bed. Ik kijk nog één keer om. Donkere leegte vult mijn hoofd en buik. Ik ben vanaf nu iemand anders. Iemand die niet meer in sprookjes gelooft.
Ik ga.
herkenbare leegte…