Het pad wordt steeds smaller, het bos steeds donkerder. Ergens in dit bos woont Vader Ljew Borisewitsj Medwedew, een beroemd starets die raad weet met alle vragen die een zondig mens kunnen kwellen.
Wat ritselt daar? Hemel, het is een reusachtige beer, nog geen tien passen van mij af. Ik blijf stokstijf staan, de beer heeft mij gezien. Hij kijkt mij aan – is hij mij welgezind? Na twee minuten kijken lijkt hij verveeld en loopt hij langzaam het bos in.
Na een tijdje wachten heb ik de moed verder te lopen, kom op een open plek – daar is de houtvester. “Weet u waar Ljew Borisewitsj is?” “Die heb je net gezien, ongelukkige, en je weigerde hem te herkennen.”
Je moet ook maar net weten dat het een Rùssische beer was.