De Reiziger landde met zijn machine in mijn voortuin. Boven op de viooltjes. De deur zwaaide open, en daar stond hij, tussen mijn zorgvuldig gesnoeide rozen. “Hallo, ik ben De Reiziger,” zei hij. Ik kon alleen staren. Hij droeg zo’n beige spionnenjas, bolhoed, rode schoenen, knaloranje sjaal, maar zijn ogen trokken de meeste aandacht. “Dit is de laatste keer dat ik jou zie, maar jij gaat mij vaker ontmoeten.” “Oh,” stamelde ik. “Als het zover is, ga dan met me mee. De tijd van je leven. Ik heb het graag voor jou gedaan.” Zijn bruine ogen glansden diep. De deur sloeg dicht en hij vertrok. Beduusd draaide ik me om. Daar stond hij, minder rimpels, uitgestrekte hand. “Ga je mee?”
Recente reacties