Zijn advocaat had behalve rechten ook taalwetenschap gestudeerd en hij had zijn cliënt geadviseerd steeds een ander woord te benadrukken.
‘Waar is het goud van uw partner Jan Bolleeder?’
‘Ik heb Jans goud niet gesloten.’
‘Wie dan wel?’
‘Ik heb Jans goud niet gesloten.’
‘Wat heeft u dan gedaan?’
‘Ik heb Jans goud niet gestolen.’
‘Wiens goud heeft u dan wel gestolen?’
‘Ik heb Jans goud niet gestolen.’
‘Wat heeft u dan wel van Jan gestolen?’
‘Ik heb Jans goud niet gestolen.’
‘Jan zegt dat u dat wel heeft gestolen.’
‘Ik heb Jans goud niet gestolen.’
‘O, heeft u het geleend?’
De verhoren werden zo oneindige veldslagen en hij werd uiteindelijk vrijgesproken.
Raad eens wie hem in zoutzuur liet oplossen?
Recente reacties