‘O hoi oom Nar, ik ben een taart aan het maken.’
‘Dat zie ik, maar waarom en waarom zo laat?’
‘Hij is voor veldwachter Qaaisteniet.’
‘Als goedmakertje voor het uitschelden neem ik aan?’
‘Ja, ik had er later toch een slecht gevoel over en daarom ben ik maar meteen aan de slag gegaan.’
‘Wie heeft jou dat geleerd?’
‘Tante Suus.’
‘Wat? Mijn vrouw?’
‘Ja, u weet toch wel dat zij de lekkerste dingen maakt?’
‘Dat zal ik niet weten zeg, maar daar heeft ze me nooit iets over verteld.’
‘Een geheimpje tussen haar en mij; en nu niet meer dus.’
‘Het blijft tussen ons Myrthe, dat beloof ik je. Wat stop je daar nu in het midden?’
‘Een gehaktbal; uitprobeerseltje.’
Het wordt almaar drukker in het koninkrijk met de personages, Willem! Des al niettemin, toch weer prettig gelezen. Grt.
Dank je Luc; ik krijg steeds meer moeite om ze uit elkaar te houden