We zijn er eentje kwijt. Wie zou die hebben? Ik tel er negenentwintig. Dat kan toch niet? Onderweg verloren misschien? Ja, dan gaan we terug. Beloofd is beloofd. Hij zou er dertig krijgen. Voor minder doet hij het niet. Wat flauw. Het stelt toch niets voor. Negentwintog of dertig. Peanuts. Peanuts? Die ken ik niet. Olienootjes. Maar die zijn toch veel meer waard. Olienootjes? Ja, olienootjes. Ach het interesseert me ook geen sikkel. Hij moet niet zo zeuren die Iskariot. Hij moet maar tevreden zijn met negentwintig. De tijd dringt. We hebben geen tijd om terug te gaan. Kunnen we hem niet een beetje sjekelen misschien? Daar trapt die Iskariot misschien wel in. Het doel heiligt alle middelen in deze.
Recente reacties