Maanden geleden ontdekte ik dat ik verhuisd was. Onopgemerkt slopen mijn bezittingen naar buiten. Plots zat ik op de laatste eenzame stoel die onvermijdelijk onder mij wegtrok. De kale kamer waarin ik neerstortte was bedrukt met raadsels. De vloer schoof weg onder mijn voeten. Het dak brandde af. Het plafond tuimelde naar beneden. De binnenmuren zakten als een kaartershuisje ineen.
Gelukkig zijn de funderingen ijzersterk. De binnenkant van het huis wordt momenteel volop verbouwd. Aan de lekkende kranen wordt hoopvol gesleuteld. De barsten in de muren worden gevoegd. De voorgevel krijgt terug kleur. De regen wordt van de ramen gepoetst en laten terug zonneschijn door. De bloemen in de tuin durven voorzichtig open te bloeien. Langzaamaan wordt het opnieuw bewoonbaar.