Devoot buigt de jongeman zich over de gedraaide poot.
Nee, dit mankement mag niet genegeerd worden, al moet
een wonder geschieden om dit goed te krijgen.
Schietgebedjes gaan met een diepe zucht richting pikzwarte hemel.
Dan, alsof het wonder zich rechtstreeks aan hem openbaart, ziet hij de oplossing.
Hij heeft niets meer te vrezen, hij zal deze poot volmaakt herstellen van de fout.
Vader had het al zo vaak voorgedaan dat er een grapje uit ontsproot;
‘freest niet vader’ waarop vader antwoordde; ‘maar kind toch, deze tafelpoot moet af!’
Glimmend van trots bekijkt hij het bijna volmaakte houten beeld,
al gaat hij er zelf niet voor op de knieën, dat is ten strengste verboden.
Maar ja, xylolatrie is ook commercie.
Goed stukje, Gerda en heel leuk je weer hier te lezen.
Dank je Levja. en hopelijk lukt het me weer wat vaker hier wat neer pennen.
Haha: 'freest niet…'
Ken je die uitspraak, NeleDeDeyne?
@Gerda: ‘Vreest niet…’ is mij beter bekend…
Dat kan, NeleDeDeyne, maar dit staat in relatie tot houtbewerken, juist in het grapje.