Hij was na een korte ziekte zonder kind of kraai overleden. De taak om zijn huis leeg te maken, viel toe aan zijn familie.
Dat huishoudelijk werk hem niet interesseerde, wisten ze al jaren. Het huis was vies en slecht onderhouden. Voor zijn spullen haalden zelfs de liefdadigheidsinstellingen hun neus op.
In de zogeheten achterstandswijk waar hij woonde, was wel belangstelling voor het uitruimen.
Op een nog goede tv en een set ongebruikte tuinstoelen na, verdwenen de meeste spullen in een grote container die van tevoren gehuurd was. Het was druk bij die container, de familie zag regelmatig mensen verdwijnen met dingen die ze wel konden gebruiken.
Dat de container die nacht in de fik gestoken, verbaasde dan ook niemand.