“Ik vind het knap hoor dat je mensendokter wordt. Ik moet er écht niet aan denken. Al die mensen moeten aanraken. Hoe vies ze ook zijn. En ook dat oefenen op elkaar tijdens de studie. Bah. Nee, geef mij maar dieren.”
– “Ach, vies, wat is vies. Zolang er handschoenen, water, zeep en handalcohol zijn, maakt het mij inderdaad niet zoveel uit. Ik vind dieren juist veel viezer. Ik bedoel, jullie staan soms tot je schouder in de achterkant van een koe, vind je dat écht minder vies dan een gemiddeld mens?”
“Ja! Dat zijn dieren! Hoewel…”
– “Ja?”
“Ik moest even denken aan het practicum ‘spermacollectie bij de reu’. Dat was nu ik er zo aan terugdenk toch wel redelijk smerig.”
Ik blijf toch een voorkeur houden voor de poppendokter.
Of die poppen nu dieren of mensen verbeelden, dat maakt niet uit, no problem.
Bijzondere vergelijking die je maakt Frank.
Hoe dan ook, vies is hoe je het went of keert, vroeg of laat, aangeleerd.
Een waargebeurd gesprek, een jaar of wat geleden ergens in een laboratorium.
Leuk geschreven en eens met Mien.
@Frank. Leuk stukje. Kleine opmerking: Ik moet er écht niet aan denken. Al die mensen moeten aanraken; moet, moeten… Deze zinnen zou ik samentrekken. Bijv.: Ik moet er écht niet aan denken al die mensen aan te raken.
Gelukkig zijn er artsen. Ik zou het voor geen goud willen zijn. Terwijl ik dol ben op sommige mensen en op heel veel dieren.
Leuk stukje, Frank. Die arm in het achterste van de koe; lekker beeldend!
In reactie op jouw eigen reactie: geen waargebeurd gesprek maar een gesprek dat in werkelijkheid heeft plaatsgevonden (sorry, vandaag zit ik kennelijk op de schoolmeester-stoel).
Op die stoel vind ik je grappig en vooral leerzaam @Ewald.