Iedereen had me altijd gewaarschuwd. Bij de kruising met de Einderweg: niet opzij kijken, gewoon doorlopen.
Op een dag liep ik de Einderweg in.
De wereld was veranderd en ik was Imre Prosper. Imre Prosper was buitengewoon succesvol, alles lukte, had een mooie vrouw en twee lieve kinderen. Aanvankelijk liet ik het geluk me aanleunen, maar al snel knaagde het: Imre had me niet nodig. Na een grootse feestavond in mijn luxueuze villa, waar de hele wereld mij kwam feliciteren en bedanken voor alles wat ik gedaan had, sloop ik om vier uur ’s nachts weg en zocht de Einderweg. Ik liep de straat door tot ik de andere wereld tegenkwam, mijn wereld. Daar sloeg ik rechtsaf. Ik kwam thuis.
Melancholisch, maar mooi.
Mooi, Gijs!