Ik zie mijn handen over korenaren strijken, door blonde krullen gaan.
Ik voel vertrouwen in het leven en al wat leeft.
Ik zie karren vol met rijke oogst aan mij voorbijtrekken.
Onder een afdak, in de schaduw, zou ik zitten als het leven zo eenvoudig was.
Ik zou de geur opsnuiven van de ossen voor het span. Ik zou genieten van het fijne zand, losgemaakt uit het eeuwenoude spoor, dat zich vermengt met de rook die iets verteld over een verdiend middagmaal.
Als ze dan zou roepen, zou ik naar binnen gaan, waar het nog koeler is.
We zouden praten over rijkdom; het gewas, de zon, de wind, de regen.
Kleine grote ogen zouden glanzen, en ik knipogen naar haar.
Mooi sfeervol, Han! Hartje.
Een paar opmerkingen: vertrouwen in het leven en al wat leeft. Is dat niet dubbelop?
De rook die iets vertelT
In de laatste regel: en ik ZOU knipogen.
Wat een mooie nostalgische stijl. Poëtisch.
Een slip of the pen: verteld moet zijn vertelt
Ik ben het helemaal eens met Marlies’ commentaar (hoe dat hier juist zit met die hartjes en hoeveel je er kunt uitdelen, moet ik nog eens uitzoeken, wil eerst alle stukjes lezen). Ik kan goed meevoelen met de verteller, goed gebruik van de diverse zintuigen.
Mooi woordgebruik Han.
Tot de laatste zin loopt het stukje als een trein en schets je een tafereel als van een oude schoolplaat van Jetses.
Die laatste zin is een schoolvoorbeeld van een tante Jetje,
oftewel een foutieve samenvoeging. Daar moet je nog maar eens naar kijken.
Met vriendelijke groet,
Chris
@Chris ik neem aan dat je een tante Betje bedoelt.
@Han, een poëtisch stuk? Ja. Maar een gedicht zie ik er niet in. Daarvoor mist er te veel ritme. De lay-out zou dan ook anders kunnen zijn. Er staat heel veel ‘ik’ in je stuk, met name aan de beginregels.
Wat denk je van:
mijn handen zie ik over korenaren strijken
door blonde krullen gaan.
vertrouwen heb ik in het leven
wanneer ik karren vol met rijke oogst
voorbij zie gaan
Ik zie overigens wel een verschil tussen het leven en al wat leeft, maar je hebt ze hier wat dicht bij elkaar gezet en dan komt het dubbelop over.
Na rijkdom zou een dubbele punt geplaatst kunnen worden, want er volgt een opsomming.
Je meldt nergens wie “ze” is en dat ervaar ik hier toch als hinderlijk. Vooral omdat je even later schrijft over kleine grote ogen. Dat doet aan een kind denken.
– waar het nog koeler is.
Dit impliceert dat het buiten koel is en dat is in tegenspraak met zitten in de schaduw van een afdak. Vaak wordt de oogt binnen gehaald wanneer het juist niet koel is.
– Kleine grote ogen zouden glanzen, en ik knipogen naar haar.
In het eerste stuk van het geheel is ‘kleine grote ogen’ het onderwerp, in het tweede ‘ik’. Er wordt gesuggereerd dat ‘zouden’ hier automatisch ingevuld kan worden na ‘ik’, maar dat zou dan ‘zou’ moeten zijn.
Je stuk is sfeervol en het themawoord is op een goede manier verwerkt.
Nog één ding: je hebt je stuk in zoveel categorieën ingedeeld dat het onwaarschijnlijk word dat iemand daar echt kennis van neemt. Minder is meer, zou ik hier van toepassing vinden.
Dat van de categoriën ben ik met Ineke eens. Twee of drie categoriën is wat mij betreft het maximum. Bij deze heb ik je categoriën dus even wat ingedikt
verlangen naar eenvoud die niet meer bestaat!
Ook proza kan poëtisch zijn. Leuk dat Frank Poëzie als categorie liet staan. Ik had er wat meer aangetikt dan Natuur en Poëzie, omdat ik het onder meer categoriën vond (kunnen) vallen.
‘verteld’ is weer te wijten aan mijn slordigheid. Excuses.
In de schaduw is het koel. Binnen, in een boerderij met dikke muren koeler.
De vrouw roept hp binnen. De kleine grote ogen zijn van de kinderen (ook gewas).
De laatste zin? Gevoelsmatig klopt die voor mij.
Grammaticaal moet ‘zou’ toegevoegd. Maar dan wordt het lelijk. (Gevoelskwestie.)
Dank voor de reacties!