Hij herinnert zich dat hij buiten westen raakte, maar waardoor? Het is koud en het regent pijpenstelen. Jurriaan staat snel op van de natte bodem. Wat is het hier troosteloos. Hij ziet een manshoge poort met erboven verveloze ijzeren letters: TROOPLEMEH. āWaar ben ik in hemelsnaam?ā Een afzichtelijke, schamel geklede man wenkt hem naderbij. Jurriaan schuifelt voorzichtig naar de deur. Met zijn tandeloze mond zegt de man: āDe zaken gaan slecht de laatste jaren, u bent de eerste die ik dit jaar mag ontvangen.ā Jurriaan aarzelt, maar hij gaat toch door het poortje naar binnen. Hij kijkt achterom en ziet die naam nu in spiegelschrift. Dan beseft hij waar hij is en denkt: āHier was ik altijd al bang voor.ā
Gulle Gevers, bedankt voor de hartjes!