Mijn schoonzus is blind en sinds kort weduwe. Met mijn broer ging ze, als er natuurijs lag altijd schaatsen. Mijn broer was dat gewend, net zoals hij gewend was te fietsen met haar en met haar naar het damestoilet te gaan.
Na het overlijden van mijn broer, kwam de vraag. Ga jij mee schaatsen met me? Zij wist dat dat ik mij goed kon redden op de schaats. Ik kón geen ‘nee’ zeggen en wilde dat ook niet. De nacht voor de afspraak droomde ik, dat we de bocht uit vlogen. Ik was vergeten te zeggen dat die er aan kwam. Zwetend werd ik wakker.
Die ochtend ging het goed. Niet door mij, maar door mijn schoonzus. Blind vertrouwen.
@ vanderbergh; Zij wist dat dat ik mij goed kon redden op de schaats. Zo zou ik het zelf niet zeggen. Ik snap dat je het woord wilt gebruiken. Verder mooi stukje!
Mooi!
Er staat een dubbele dat in ‘Zij wist dat dat..’
Eens met Desiree, misschien gewoon ‘goede schaatser’ van maken?