‘Zou je niet rustiger aan doen met die champagne?’
‘Ik heb toch een flinke bodem gelegd? Hier jongen, houd dit eens vast.’
‘Zeg, het is al 1 januari, hoor!’
‘Jahaa…’ Hij hield het vurige uiteinde bij de lont. ‘Maar ik moet het vuurwerk toch aansteken?’
‘Kom jongens, nog een klein stukje achteruit. Jullie weten dat die pijlen heel gevaarlijk zijn. Zeker met die wind.’
‘Mama, wat is kanker?’
‘Wat? Hoe kom je daar nu opeens bij?’
‘Dat staat hier, op papa’s pakje sigaretten.’
‘Dat is een hele erge ziekte die je van het roken kunt krijgen, maar hij stopt morgen.’
‘Opgelet, daar gaat ‘ie!’
‘Zo, dat was het weer. Schenk je nog een glaasje bij?’
‘Goed, schat. Nog een borrelhapje?’
Strak stukje,