Zo even zat hij nog te spelen, luidkeels lachend, de kleine Sym. Maar het lachen was hem snel vergaan.
‘Voetstappen op de trap, wat nu?’
De deurklink van de felgekleurde kinderkamer rammelde. Sym schoot als een pijl onder het bed. Hij verstopte zich in het donkerste hoekje.
Daar kwam hij aan, dat monstertje Tim. Walgelijk, bijna helemaal roze en kaal. Heel anders dan de pluizige Sym. Niet eens horentjes, dat is toch raar? Om over een normale staart en degelijke klauwen nog maar te zwijgen.
Hij voelde hoe het vreemde wezen zich boven Syms’ schuilplaats nestelde. Niet lang daarna viel het in slaap.
Sym daarentegen zou geen oog dicht doen vannacht, bang dat het ding hem te pakken zou krijgen…
Recente reacties