Het was zaterdagavond, eerder begin zaterdagnacht.
In de kroeg was iedereen flink beneveld door de drank.
De gerespecteerde kastelein vond het wel welletjes:
“Tijd om de lichten aan te doen, ik heb ze weer verdiend.”
Terwijl de kastelein bezig was om zijn zaak op te ruimen vond hij een bierviltje, deels verscheurd.
Dat maakte hij wel vaker mee. Het is tenslotte een kroeg maar dit bierviltje was anders.
Op het bierviltje stond zijn huisadres. Hij vond het vreemd, niet alledaags. Hij gooide het weg in zijn prullenbak.
De zaak deed hij daarna op slot en hij ging richting zijn automobiel.
Ineens kreeg hij een klap op zijn hoofd en werd wakker met geheugenverlies.
Hij dacht: “waar woonde ik ook alweer?”.
Wie was de man met de hamer? Onbekend gebleven?
Weet ik nog niet, ik denk ik er spoedig een deel twee aankomt over de kastelein.
Dan wil ik de man met de hamer een prominente rol gaan geven.
Zolang het stukje ook op zichzelf te lezen is; leuk!