De duivel had zich verstopt in Jos Merkens. Nu zou u zeggen: dat is toch niet zo bijzonder? De duivel verstopt zich zo vaak. In koningen en presidenten, bankdirecteuren, professoren, zelfs in gereformeerde ouderlingen. Het overkomt de besten! Maar Jos was een gewone hardwerkende Nederlander met een feestartikelenwinkel.
Sindsdien verkocht Jos roltongen met toetertjes die in je keel schoten, klapperpistolen die bloederige wonden sloegen, nepdrollen die als eeuwig rottende helledrek bleven aankleven. Toen geruchten een wellustige jonkvrouw lokten, loog Jos routineus: “Ík een pijlstaart?!” Maar een kennersoog misleidt men niet en mannenvlees is zwak. Het was een duivelin. Zij plantte haar weerhaken in zijn vlees en dat was wederzijds. Ze trouwden kerkelijk en heiligenbeelden giechelden besmuikt. Stinkwierook van Feestwinkel Merkens!
leuk.