Toen ik wakker werd overviel me vrijwel ogenblikkelijk de rauwe werkelijkheid: er was geen stroom. Geen muziek. Ook geen internet om te checken of dit een wijdverbreid probleem was. Ik baande mijn weg door het donker naar de keuken, waar ik met een gelukzalige glimlach mijn afbakbroodjes tevoorschijn toverde. Om meteen te beseffen dat afbakbroodjes en thee me deze ochtend niet gegund zouden zijn. Ik haastte me zestien trappen af en wist ondanks de niet-werkende stoplichten mijn leven te behouden tot de winkel, waar me echter de harde ontdekking restte dat deze vanwege ‘technische problemen’ gesloten was.
Twee uur later klonk er een gejuich door de hele flat, toen alle apparaten hun levensenergie hervonden in een daverend orkest.
Liften staan stil, kantoorpanden worden hermetisch afgesloten, niemand erin, niemand eruit. Inpandige toiletruimtes zijn volkomen duister, de luchtverversing werkt niet meer dus binnen de kortste keer is de stank niet te harden. Het personeel draait duimen, geen computers, geen telefoon, geen airco. De ramen konden al niet open om het broze temperatuursevenwicht niet te verstoren. Het is al snel te benauwd om wat dan ook nog te ondernemen. De lucht is te bedompt om nog een humoristische opmerking te maken, laat staan met enig cynisme de rampspoed te relativeren.
De moderne mens is volledig overgeleverd aan de grillen van de techniek, zelfs de woordenteller doet ht niet meer. Ben ik al aan de honderdtwintig?
Gelukkig, de kabel is gerepareerd, licht!